Off the record
Nu ik regelmatig mensen interview voor het boek over ‘100 Jaar Cox aan de grens’ valt het me steeds weer op dat mensen pas echt beginnen te praten op het moment dat ik mijn opnameapparaatje uitzet. “Ja, even voor jou, maar dit hoeft niet in het boek, he” zeggen ze dan waarna vervolgens een prachtig verhaal komt. Een gebeurtenis, een anekdote, een ontmoeting die indruk gemaakt heeft. Vaak iets heel kleins dat in hun ogen niets voorstelt, maar dat de werkelijke betekenis van hun contact met Cox haarfijn blootlegt.
De innerlijke criticus, altijd alert om jou te beschermen tegen naderend onheil, neemt even een adempauze op het moment dat de woorden niet worden opgenomen. En precies op dat moment voelen deze mensen de vrijheid om heel even te vertellen wat hen werkelijk bezighoudt. Informatie die op hun hart ligt, op het puntje van de tong of misschien wel zwaar op de maag. Die informatie floept ineens naar buiten. De wakkergeschrokken innerlijke criticus gaat in de tegenaanval: een hand gaat voor de mond, alsof de woorden teruggestopt moeten worden, stotterend volgt ‘hier kun je vast niets mee’ en een lichte verwarring glinstert in de ogen.
Ik laat het gebeuren. Volgens mij is niets zo belastend als iets met je meedragen dat eigenlijk gezien en gehoord wil worden. Ik vergelijk het wel eens met een peuter die de wereld wil ontdekken. Je houdt ‘m op je arm, in je eigen veilige en beschermende cocon, maar de peuter wriemelt, trekt, duwt, beweegt net zo lang tot hij de ruimte heeft om op zijn korte onzekere beentjes zijn eigen stapjes te maken. En laat ons eerlijk zijn: alleen door die ruimte te geven, leert het kind lopen. Niet gehinderd door de beschermende maar knellende armen van de ouder.
Zo is het ook met gebeurtenissen, die nog niet van betekenis zijn voorzien.
Ze wonen in jou, ze bewonen je. Ze liggen op je maag, ze belasten je hart, ze vormen een brok in je keel. Ze wriemelen, trekken, duwen, bewegen. Wat jij voelt als onrust.
Wat ze willen, is: ERUIT! Ze doen er toe, ze willen gezien worden, ze willen gehoord worden. Ze willen dansen, ze willen spelen, ze willen ademruimte.
Maar ja, hoe komen we voorbij de innerlijke criticus die het veel te gevaarlijk voor jou vindt om ze te laten gaan.
Het moment dat de woorden naar buiten komen, is bijna tastbaar. De schouders gaan liggen, de bewegende voet vertraagt zijn snelheid, de blik wordt zacht. Er is ontspanning. De innerlijke criticus vertrouwt het. Het is veilig genoeg om de eigen ik te laten zien. Rust.
Dit is ook het proces dat we met Schrijvend Coachen volgen.
Je innerlijke criticus stemt ermee in dat jij verhaalt over je fantasieën, hoe gek ze ook zijn; over je angsten, die je willen beschermen; over je aanwezige kwaliteiten, die liggen te verstoffen.
Er is geen opnameapparaatje, er is niemand die je verwachtingsvol aankijkt, er is geen externe stem die je aanmoedigt door te gaan. Er is alleen jij. Jij en je laptop.
En er is ruimte. Ruimte om de woorden die al lang klaarstonden, naar buiten te laten komen. In naakte toestand of opgepoetst, gepolijst of ongeschonden, in rap tempo of langzaam naderend. Maar ze komen. En ze geven betekenis. Betekenis aan gebeurtenissen die zich als grof vuil in jou hadden opgestapeld.
Het voorzien van betekenis zorgt voor een opgeruimd binnenste. Het is geen onrustige warboel meer, het is helder en overzichtelijk.
En hé, opeens zie je ook jezelf weer. Niet in die opgetuigde kerstboom-versie, maar in de puurheid waarmee je geboren werd. Mooi, sterk, vertederend, nieuwsgierig. Klaar om te ontdekken, in de volle overtuiging dat alle tools die je daar voor nodig hebt, binnen handbereik liggen.